KC25-020
Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid
Inzake: | XX |
Instelling: | Pompestichting |
Klachtnummer: | KC25-020 |
Datum ontvangst klacht: | 12 mei 2025 |
Schorsingsverzoek: | Niet van toepassing |
Datum hoorzitting: | 13 mei 2025 |
Datum beschikking: | 26 mei 2025 |
Aanwezig bij de hoorzitting
XX (klager)
XX (PVP)
XX, verpleegkundig specialist (verweerder A)
XX (voorzitter, jurist)
XX (psychiater)
XX (algemeen lid)
Ingediende klacht
Klager is het niet eens met de opname en medicatie als onderdeel van de verplichte zorg.
Bevoegdheid klachtencommissie
Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.
Procesverloop
De klachtencommissie heeft op 12 mei 2025 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg. Op 13 mei 2025 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting. Klager heeft toestemming gegeven voor inzage in zijn medisch dossier. Op 19 mei 2025 is het verweer naar partijen gezonden. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. De voorzitter deel mede dat partijen uiterlijk 26 mei 2025 de gemotiveerde uitspraak tegemoet kunnen zien.
De klachtencommissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de volgende stukken:
– Klachtenformulier;
– Verweerschrift;
– Zorgplan, d.d. 14-11-2024;
– Beschikking zorgmachtiging, d.d. 23-12-2024;
– Behandelplan, d.d. 31-03-2025;
– Toewijzing zorg andere zorgaanbieder (8.16), d.d. 31-03-2025;
– Beslissing verlenen verplichte zorg GGZ-XX, d.d. 31-03-2025;
– Beslissing verlenen verplichte zorg Pro Persona, d.d. 31-03-2025;
– Informatiebrief verplichte zorg, d.d. 01-04-2025;
– Decursus en rapportage verpleegkundige 31-03-2025 t/m 13-05-2025;
– Medische verklaring t.b.v. verzoek beëindiging verplichte zorg, d.d. 01-05-2025;
– Medicatielijst.
Feiten
Klager is een XX-jarige man bekend met een schizofrenie spectrumstoornis. Klager is opgenomen op de XX in Wolfheze.
De rechtbank heeft een zorgmachtiging afgegeven met een ingangsdatum van 23 december 2024 februari 2025 en een expiratiedatum van 23 december 2025. In de zorgmachtiging zijn opname en medicatie opgenomen als toegestane vormen van verplichte zorg.Verslag van de hoorzitting
De voorzitter opent de vergadering en licht de procedure toe. Alle partijen stellen zich voor.
Standpunt van klager
Klager is van mening dat hij 2 dagen na opname met ontslag had gekund. Nu verblijft hij hier al 9 weken en klager vermoedt dat het nog een keer verlengd zal worden tot 12 weken.
Klager gebruikt medicatie sinds 2004. Hij is van mening dat hij de medicatie niet nodig heeft. Het bewijs hiervoor is dat hij 11 maanden geen medicatie heeft gehad. Dat ging goed. Daarom wil klager zo snel mogelijk de medicatie afbouwen naar nul.
PVP vult aan dat klager vindt dat hij zelf te weinig invloed heeft op zijn behandeling en zijn eigen leven. Hierdoor neemt de frustratie tegen opname en medicatie toe. Verder constateert de PVP dat er alleen een aanzeggingsbrief van GGZ XX bij de stukken zat. De overdracht van zorgverantwoordelijke en de beslissing voor inzet verplichte zorg door de Pompestichting ontbreken. PVP stelt dat er dan geen sprake is van rechtsgeldigheid van de verplichte zorg.
Standpunt verweerder
Verweerder geeft aan dat zij haar collega psychiater vervangt. Zij verklaart dat klager is opgenomen vanuit een andere zorginstelling. Er was onvoldoende samenwerking met klager. Na opname was er een toename van de psychotische ontregeling zichtbaar met forse verbaal agressieve uitspraken naar hulpverleners, waarbij klager ook doodsbedreigingen uitte. Uiteindelijk is besloten tot opschaling naar de XX, aldus verweerder. Klager was boos en vijandig en contact maken was moeilijk. Daarom is klager de eerste 9 dagen gesepareerd. Daarna zijn de vrijheden uitgebreid.
Medio 2022 was er geen zorgmachtiging en is een tijdje geprobeerd om klager zonder medicatie te laten functioneren. Uiteindelijk leidde dit weer tot decompensatie met alle problemen van dien. Verweerder ziet dat klager goed stabiliseert op de medicatie. Het plan is om hem begin juni met ontslag te laten gaan.
Klager geeft aan dat het lijkt alsof het beter met hem gaat nu hij medicatie krijgt maar dat dit niet klopt. Zijn afweersysteem gaat achteruit. Klager licht toe dat hij aangifte wilde doen bij de politie voor iets wat in 2000 had plaatsgevonden. De politie gaf aan dat een klacht indienen niet mogelijk was omdat dit verjaard was. Klager werd daar boos over. Situaties uit de 2e wereldoorlog kunnen nog wel behandeld worden. Dat is veel langer geleden, dus waarom zijn klacht niet? De klacht had betrekking op een situatie waarbij behandelaren toestemming hadden moeten vragen aan de ouders van klager. Dit is niet gebeurd en daarmee is niet volgens de wet gehandeld, aldus klager. Klager wilde dit rechtgezet hebben omdat hij nog steeds de gevolgen ervaart van de onderzoeken die toen gedaan zijn.
Desgevraagd antwoordt klager dat hij na ontslag ambulante begeleiding zal accepteren omdat hij hiertoe verplicht is op basis van de zorgmachtiging. Ook zijn moeder heeft hem geadviseerd om de GGZ binnen te laten. Over de medicatie zegt klager dat zijn psychiater heeft toegezegd te willen onderzoeken of klager een lange periode, van december 2024 tot december 2026, zonder medicatie kan leven. De zorgaanbieder wil dat wel monitoren. Daar heeft klager moeite mee omdat hij graag zelf de regie houdt. Hij verwacht dat hij tot 2030 bemoeienis heeft met de GGZ. Hij hoopt dat de zorgmachtiging op termijn definitief stopgezet zal worden.
Op een vraag van de commissie antwoordt klager dat hij opgenomen is omdat hij de wet had overtreden. Hij had een verbod om het politiebureau te betreden, maar heeft dit wel gedaan. Toen is hij met de ambulance afgevoerd naar XX. Klager vindt dat ze hem ook een paar uur in een cel hadden kunnen zetten als straf en hem daarna weer naar huis hadden kunnen laten gaan.
Volgens klager is hem niet uitgelegd waarom de opname noodzakelijk was. Hij had geen psychotische klachten. Hij was woedend en sprak daardoor sneller. Klager voelt zich helder in zijn hoofd en niet wantrouwend. Hij is alleen dus moet voor zichzelf opkomen, aldus klager.
Klager verklaart dat behandelaren hebben aangegeven dat medicatie nodig is om hem zo stabiel mogelijk te laten leven. Dat is niet nodig verklaart hij nogmaals. Hij is zich altijd bewust van zijn daden en nooit psychotisch geweest. In 2000 had hij veel energie en drie nachten niet geslapen. Daarna werd gezegd dat klager manisch depressief was. Hij was gewoon een drukke tiener. Hij sport veel en vooral zwemmen en muziek hebben een goede invloed op hem. Ze hadden niet met antipsychotica moeten beginnen destijds, stelt klager. Hij heeft geen medicatie nodig om zijn boosheid te onderdrukken.
Verweerder heeft tijdens de hoorzitting de ontbrekende 8.16 en 8.9-brief gevonden in het EPD van klager en zegt toe deze na te zenden.
Op een vraag van de commissie antwoordt verweerder dat het grensoverschrijdend gedrag van klager naar vrouwen is afgenomen tijdens de opname. Bij het toedienen van een depot heeft klager zich nog wel heftige verbaal geuit en gaf aan dat de politie moest komen om hem dood te schieten. Zij heeft de indruk dat klager zich soms onvoldoende bewust is van de impact van zijn uitspraken. Klager zegt zelf dat hij dit doet om zijn standpunt duidelijk te maken. Op de ontvanger komt het soms echter bedreigend over, aldus verweerder. Sinds de toediening van medicatie is een verbetering in het toestandsbeeld zichtbaar. Ook is klager beter in de samenwerking. Bij opname was er sprake van het volgens een bepaald stramien uitvoeren van dingen. Dat wordt steeds minder, aldus verweerder. Er zijn nog wel bijzondere uitingen, zoals zijn gewoontes rond eten en drinken, maar deze staan minder op de voorgrond, vult zij aan.
In de tweede ronde verzoekt de PVP of het genoemde ontslag in juni naar voren gehaald zou kunnen worden nu het toestandsbeeld verbeterd is en klager een depot voor 3 maanden heeft gehad.
Verweerder stelt dat er nog herstelwerkzaamheden gedaan moeten worden voordat ontslag mogelijk is. Klager heeft zich afgelopen weekend onttrokken aan zorg en is naar zijn familie gegaan. Zijn moeder is bang dat klager na ontslag weer naar haar toe gaat. Ze heeft zijn telefoonnummer om die reden geblokkeerd.
Over de opmerking van klager dat de ambulant psychiater heeft toegezegd dat klager 2 jaar zonder medicatie zou kunnen zegt verweerder dat de behandelaar daarop is teruggekomen. Hij is van mening dat klager opgenomen moest worden en opnieuw ingesteld op depotmedicatie.
Tenslotte stelt klager dat er onwaarheden staan in dossier. Zo wordt vermeld dat klager 20 jaar bekend is met de diagnose schizofrenie. Volgens klager is die diagnose in 2019 vastgesteld. Klager is het wel eens met de diagnose, verklaart hij ter zitting.
BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE
Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie
Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klachten zien op de uitvoering van de verplichte zorg en zijn gericht tegen de verplichte medicatie, opname en beperking vrijheden zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en zijn ontvankelijk.
Gronden en overwegingen
Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.
Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:
- zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
- met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
- voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.
Klager is een XX-jarige man. Klager klaagt over de verplichte opname en de medicatie van antipsychotica in de vorm van een depot. Klager geeft aan dat hij veel bijwerkingen ervaart door de gedwongen medicatie zoals het ervaren van minder emoties.
Verweerder geeft aan dat betrokkene, afkomstig uit XX al 20 jaar bekend is met de diagnose schizofrenie, meermaals gedwongen opgenomen is geweest en in het verre verleden in detentie heeft verbleven. Hij heeft een zeer lange en uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis en is bekend met (dreigend) agressief gedrag naar personen en goederen wanneer hij psychotisch ontregelt. Na enkele jaren zorgmachtiging heeft de rechter een volgende aanvraag voor verlenging niet toegekend, waarna klager onmiddellijk de zorg bij het FACT ging mijden en depot weigerde. Na enkele maanden namen de zorgen toe vanuit de omgeving waarna hij medio 2022 is opgenomen op de XX in XX. Hij is opnieuw ingesteld op hetzelfde depot maar bleef zorgmijdend en contact met hulpverlening afhouden. Weerstand tegen verplichte zorg (medicatie) liep op welke zich uitte in bedreigingen richting hulpverlening. Opschaling met politie is hierop meermaals geïndiceerd om depot te kunnen verstrekken. Een nieuwe zorgmachtiging is aangevraagd en toegekend door de rechter in december 2024 voor de duur van een jaar. Gezien de psychotische ontregeling en forse doodsbedreigingen naar de hulpverleners van FACT team XX na stoppen/weigering van zijn depot ¡s patiënt naar XX verwezen en op 31-03- 2O25 opgenomen met als doel stabilisatie van het toestandsbeeld middels instelling op depot medicatie (Paliperidon).
Klager is met politiebegeleiding en ambulance naar de XX gebracht en vanwege de onrust/spanning en het risico op agressie is i.m. medicatie (midazolam) door het ambulance personeel toegediend. Bij opname staan vooral een vijandige, boze houding gepaard gaand met seksueel overschrijdende opmerkingen richting vrouwelijke verpleegkundige, op de voorgrond Zijn denken is wisselend coherent en doet vreemde, psychotisch gekleurde uitspraken (gedragingen/rituelen). Bijvoorbeeld: hij ademt eerst lucht dan drinkt water en dan eet vast voedsel op een via vaste volgorde. ls de eerste negen dagen vanuit de separeer verpleegd omdat hij niet goed in contact was en met momenten dreigend/intimiderend was richting personeel. Dronk met enige regelmaat zijn urine. Heeft/had een behoorlijke weerstand tegen medicatie. Na instelling op Paliperidon depot in combinatie met orale suppletie Císordinol 20 mg is het toestandsbeeld geleidelijk verbeterd. Hij stelt zich steeds meer open voor de behandeling. Accepteert psychologische behandeling, is drie weken geleden met muziektherapie gestart. Is milder en meer coöperatief in het contact. Heeft inmiddels 2×1 uur onbegeleide vrijheden. Gaat hier adequaat mee om. Klager heeft enkele weken geleden een YouTube filmpje (rapt steeds Bang Bang Mudi) geplaatst op internet met persoonsgerichte dreigement richting de behandelend psychiater van FACT XX. Hij is zich niet bewust wat de gevolgen hiervan zijn en hoe dreigend dit kan overkomen. Na het zorg afstemmingsgesprek (ZAG) met FACT XX is de ontslagtermijn op de eerste week van juni a.s. vastgesteld en met betrokkene besproken. Betrokkene wordt dan overgeplaatst naar een opname afdeling in eigen regio voor verdere resocialisatie. Ondanks deze verbetering wat betrokkene zelf bevestigt blijft betrokkene de overtuiging houden dat hij geen medicatie nodig heeft en dat hij zichzelf kan genezen. Bovenstaande ambivalente ten aanzien van de behandeling (aan ene kant met ontslag willen en aan de andere kant zich steeds meer openstellen voor de behandeling en veel beter in contact en samenwerking zijn) is deze week met betrokkene besproken. Hij herkent de ambivalentie hierin en geeft aan dat het indienen van een klacht een manier is om voor zichzelf op te komen. Concluderend; de opname op accommodatie en toediening van medicatie i.h.k.v. verplichte zorg zorgmacht¡ging zijn geïndiceerd, doelmatig en proportioneel om het ernstig nadeel af te wenden. Betrokkene profiteert van de ingezette behandeling wat hij zelf ook beaamt. Echter blijft hij ambivalent hierin wat een bekende patroon is in zijn lange psychiatrische behandelgeschiedenis.
Beoordeling van de commissie:
Uit de overgelegde stukken en uit de hoorzitting is volgens de commissie gebleken dat klager lijdt aan een psychische stoornis. De commissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. Er is sprake van risico op lichamelijk letsel voor anderen als ook voor klager zelf én het risico dat hij agressie over zichzelf afroept, indien geen verbetering in het toestandsbeeld van klager optreedt. Daarmee staat voor de commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager zorg nodig.
De commissie is verder van oordeel dat de behandelaren in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder een behandeling door opname en met verplichte medicatie kan worden afgewend en dat deze vormen van verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief zijn. Het valt niet te verwachten dat een andere, minder ingrijpende, behandeling het ernstige nadeel kan wegnemen.
Concluderend is de commissie van oordeel dat met opname en met het toedienen van medicatie voldaan is aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Dit maakt dat de klacht jegens de opname en verplichte medicatie (depot) ongegrond verklaard worden.
Uitspraak
De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de opname ongegrond.
De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de verplichte medicatie ongegrond.
Beroep
Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen ter verkrijging van een beslissing over de klacht. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.
Aldus besloten,
namens de Wvggz klachtencommissie,
i/o
XX
Voorzitter Wvggz klachtencommissie Gelderland Midden en Zuid
Datum: 26 mei 2025
Aantal bladzijden: 6